PURMEREND - Rondom de Baanstee-Noord, als een vesting om het industriegebied, is een bijzondere natuurzone aangelegd. Zo bijzonder zelfs, dat de gemeente hiervoor in 2017 de Gouden Zwaluw in ontvangst mocht nemen. Dit vanwege een initiatief vanuit de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap, waarbij het bevorderen van natuur binnen de stad centraal staat. Bij de ontwikkeling van de Natuurzone Baanstee-Noord stond deze gedachte dan ook op de voorgrond; het behouden en ontwikkelen van het omliggend groen. Er werd direct een beheerplan opgesteld, als leidraad om een natuurzone te creëren die aantrekkelijk is voor de ongewone, maar ook de doorsnee dieren, flora en fauna.

Bloemen, struiken en heuvels die ogenschijnlijk niet bijzonder lijken, maar met intentie zijn geplant. Broed-, schuil- en foerageergebieden voor allerlei soorten insecten en andere dieren. Een speciaal maaibeleid met oog voor afwisseling; tot in de details wordt naar het gebied omgekeken. Een rondleiding met Michel Geijssens, stadsecoloog van Purmerend, laat duidelijk zien welke stappen er zijn ondernomen om de dynamiek van de omgeving te behouden.

Allereerst zijn hoog boven de grond diverse tillen te vinden. Smallere huiszwaluwtillen zijn uitgerust met nesten en bouwruimte om zo een veilige broedplaats aan te bieden. Bijzonder genoeg werden deze tillen al binnen drie weken goed gevonden door de huiszwaluw en later ook de fraaie ringmus.

Op een meer afgelegen deel van de natuurzone zijn twee kerkuilentillen te vinden. Deze ‘huizen op hoge poten’ zijn speciaal ontworpen door de gemeente om een fijne broed- of schuilplaats te bieden voor de kerkuil. Michel vertelt: “Door veranderingen in de omgeving is het voorgekomen dat er een boerderij met schuur gesloopt moest worden. Een schuur is voor een kerkuil een zeer aantrekkelijke plek; als dit verdwijnt zoekt hij iets soortgelijks. De til is zo ontworpen om dit na te bootsen, en we zien dat deze plekken al goed gebruikt worden.”

Aan de zijde van de Edammerweg is eveneens gezorgd voor broedplaatsen in de vorm van een grote oeverzwaluwwand met maar liefst 120 holletjes. Grenzend aan een stuk water, gevuld met eenden en aalscholvers, steekt het stuk beton misschien wat af. Toch wordt de wand elk jaar meer gebruikt door de oeverzwaluwen, met tientallen gevulde plekjes in het broedseizoen.

Direct achter de oeverzwaluwwand is nog een vleermuizenkelder gelegen. Deze ruimte van ca. 10 meter diep is ideaal als overwinteringsplek. In de omgeving van deze kelder zijn allerlei bomen en struiken geplant. “Vleermuizen zullen deze begroeiing uiteindelijk gebruiken als ‘snelweg’ naar de kelder. Hopelijk kunnen we er op deze manier meer aantrekken.”, beaamt Michel.

Wie op zoek is naar groen vindt een fraaie vlakte aan de Blijweg. Hoge en lage planten, waaronder kamille, groeien hier volop en bieden ruimte voor muizen en hazen. Speciaal aangelegde ‘stobbenwallen’, wallen gemaakt van boomstronk, zijn extra interessant voor de muizen. De muizen zijn op hun beurt weer aanlokkelijk voor de torenvalken en de uilen in het gebied.

In ditzelfde veld is plaatsgemaakt voor een insectenhotel; een huisvormige constructie bestaande uit holle stengeldelen en dikke plakken boomstam, voorzien van geboorde gaatjes. In deze holle delen kunnen bijen hun eitjes leggen. Rondom het hotel zijn geurige bloeiers geplaatst, en er is zand aangebracht waar weer andere soorten bijen hun eitjes kwijt kunnen. Michel legt uit: “Insecten zijn ontzettend belangrijk. Als je investeert in bepaalde soorten komen er vaak vanzelf andere soorten bij. Zo blijft het leven.”

Grenzend aan de Purmerdijk is gekozen voor een vlakte met hoogteverschil en verschillende ‘schelpeneilanden’, waar watervogels hun gang kunnen gaan in de ondiepe plassen. Zo wordt geprobeerd om watervogels, waaronder het visdiefje, aan te trekken. Een unieke bewoner van dit deel van de natuurzone is de rugstreeppad. Meerdere poelen, speciaal ingericht voor optimale voortplantomstandigheden, bieden leefgebied en schuilgelegenheden. Naast deze poelen zijn zand-/puinrillen gemaakt; bergen met puin en zand waar padden zich graag ingraven onder de vorstgrens bij winterse temperaturen.

Hoewel het gebied al op veel vlakken voorziet in de aanwezige flora en fauna, ziet Michel nog potentie. “We blijven inspelen op wat de natuur doet. Zo houden we momenteel het maaibeleid goed in de gaten. Uiteraard is het gebied nog in ontwikkeling; de jonge knotwilgen bijvoorbeeld, als deze eenmaal wat gegroeid zijn bieden ze een goede plek voor de steenuilen als eventuele broedplek en om te genieten van de zon. Nee, we staan niet stil.”

Om de natuurzone te beschermen zijn de grootste delen niet toegankelijk. Echter, een wandeling over de Purmerdijk en de Oude Tramdijk geeft leuk uitzicht over de poelen en schelpeneilandjes. Ook de Blijweg en het fietspad tussen de Purmerdijk en N244 bieden een aantal uitkijkpunten, onder andere bij de oeverzwaluwwand. Wie goed luistert, hoort hier ‘s winters het zachte gefluit van een stel smienten, een verre roep van een zilverreiger of ’s zomers misschien toch het bekende gekwaak van de kikkers in de poel.