PURMEREND/MIDDENBEEMSTER - De rechtbank Noord-Holland legt de drie hoofdverdachten in een zaak rond een geweldsexplosie in Purmerend en Middenbeemster celstraffen op van bijna acht en bijna zeven jaar. Het OM eiste achttien, veertien en tien jaar tegen de verdachten die deel uitmaakten van twee rivaliserende groepen, maar de rechtbank vindt een deel van de ten laste gelegde feiten niet bewezen. Ook zes andere verdachten uit beide groepen krijgen gevangenisstraffen opgelegd.

Schietincidenten

In april 2023 vonden in een week tijd meerdere geweldsincidenten plaats in Middenbeemster en Purmerend. Nadat op 11 april 2023 een schietpartij bij de woning van een van de hoofdverdachten had plaatsgevonden, werden over en weer aanslagen op woningen gepleegd. Er zijn woningen beschoten en vuurwerkbommen tot ontploffing gebracht. Uit onderzoek naar dit excessieve geweld bleek dat sprake was van wraakacties van twee rivaliserende groepen.

De hoofdverdachte uit de ene groep zou betrokken zijn bij vijf incidenten. Tegen hem is achttien jaar cel geëist voor onder andere een poging tot doodslag. Een verdachte uit de andere groep wordt ervan beschuldigd opdracht te hebben gegeven voor het beschieten van twee woningen in Terneuzen, in maart 2023, voordat het geweld in Noord-Holland losbarstte. Deze man gaf opdracht voor deze aanslagen en speelde daarbij een leidende rol. Tegen hem eiste het OM veertien jaar celstraf. Tegen de man die (onder meer) een van deze aanslagen uitvoerde is tien jaar cel geëist.

Beslissing van de rechtbank

De hoofdverdachte uit de ene groep krijgt zeven jaar en tien maanden gevangenisstraf. Hij wordt veroordeeld voor onder meer brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing, bedreigingen, verboden wapenbezit en een poging tot afpersing.

De twee hoofdverdachten uit de rivaliserende groep krijgen beiden zes jaar en tien maanden gevangenisstraf. De ene verdachte voor een poging doodslag, verboden wapenbezit en bedreiging. De andere voor medeplichtigheid aan de poging doodslag, verboden wapenbezit en bedreigingen.

De straffen zijn lager dan het OM heeft geëist, omdat de rechtbank een aantal andere zware ten laste gelegde feiten, zoals het medeplegen van pogingen tot moord of doodslag niet bewezen acht. Het opzet van de verdachten op deze misdrijven vond de rechtbank niet bewezen.

De overige zes verdachten uit beide rivaliserende groepen hebben lagere straffen gekregen, omdat zij minder ernstige misdrijven hebben gepleegd en bijvoorbeeld alleen chauffeur zijn geweest.